Aantekeningen bij de Bijbel: 1 Timotheus 1:5

Bijbelvers
Context
Vertalingen

1 Timotheus 1:5

Thomas Aquinas, Summa Theologica, [], Whether the Old Law contains only one precept?

Thomas Aquinas, Summa Theologica, [], Whether the precepts of the decalogue are suitably set forth?

Thomas Aquinas, Summa Theologica, [], Whether the mode of charity falls under the precept of the Divine law?

Thomas Aquinas, Summa Theologica, [], Whether charity precedes hope?

Thomas Aquinas, Summa Theologica, [], Whether charity is a special virtue?

Thomas Aquinas, Summa Theologica, [], Whether any true virtue is possible without charity?

Thomas Aquinas, Summa Theologica, [], Whether charity is caused in us by infusion?

Thomas Aquinas, Summa Theologica, [], Whether any precept should be given about charity?

Thomas Aquinas, Summa Theologica, [], Whether a man is bound to accuse?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar het einde [13]des gebods is [14]liefde uit een rein [15]hart, en [uit] een [16]goed geweten, en [uit] een [17]ongeveinsd geloof.
13. Door het Griekse woord parangelia; dat is, gebod, bevel, of
aanmaning, hetwelk vs.5 en vs.18 gebruikt wordt, verstaan sommigen
den last, dien Paulus hier Timotheus oplegt, waarvan het doel is
liefde uit een rein hart, enz. Anderen verstaan door dit woord
gebod de wet Gods, welke enigen zonder verstand zochten in te
voeren naast het Evangelie, waarvan de apostel leert, dat het
rechte doelwit onder het Evangelie moet zijn liefde tot God en
onze naasten uit reine harten, enz., zondat dat deze wet zo moet
zijn geleerd, gelijk sommigen die verkeerd dreven. En deze
verklaring komt met het zevende en de andere volgende verzen beter
overeen.
14. Namelijk tegen God en den naaste; Matth.22:37, enz.
15. Dat is, een oprecht hart zonder geveinsdheid.
16. Dat is, die recht en wel onderricht is van zijn doen uit Gods
Woord, en door Gods Geest is vernieuwd, Hebr.9:14. Zie verder de
aantekeningen op vs.19.
17. Namelijk in Christus onzen Verlosser, waardoor wij voor God
rechtvaardig zijn, en van Zijne genade jegens ons verzekerd, uit
welk geloof de andere gaven spruiten; Rom.5:1,2; Gal.5:6, enz.

Mede mogelijk dankzij